O Bier, jouw gouden gloed schijnt helder, Een bron van vreugd en blijdschap, immer sneller. Met schuimende kraag en geur zo fijn, Ben jij het elixer van het leven, puur en rein.
In glazen, mokken, en fles of vat, Ben jij de drank waarop men proost, de hemel op aard zat. Met vrienden en geliefden om ons heen, Is het jouw gezelschap dat ons doet bloeien, o zo sereen.
Van pils tot stout, van amber tot blond, Jij biedt zoveel smaken, altijd gezond. Je brengt ons samen, maakt zorgen licht, O Bier, jij bent ons levenslicht.
Proosten we op momenten groot en klein, Met jou in onze hand, voelen we ons fijn. Dus hef ik mijn glas met liefde en plezier, O Bier, voor jou, deze ode hier!